Dyslexie en vreemde talen
Engels is voor veel leerlingen met dyslexie een moeilijke taal. Letters worden niet alleen anders, maar ook op verschillende manieren of soms zelfs helemaal niet uitgesproken. Dit kan het leren van de taal heel lastig maken. Ook de spellingsregels en de zinsbouw verschillen van het Nederlands wat vooral het lezen heel verwarrend maakt.
Juist deze vaardigheid wordt steeds belangrijker, niet alleen tijdens de middelbare school maar ook daarna. Veel boeken en teksten in de vervolgopleidingen zijn in het Engels en ook het onderwijs zelf en de toetsen worden steeds vaker in het Engels aangeboden. Daarbij is Engels op de middelbare school één van de drie kernvakken geworden, wat betekent dat je niet meer kan slagen voor je eindexamen als je eindcijfer voor Engels lager is dan een 4,5. Begrijpend lezen is de vaardigheid die het zwaarste weegt. De helft van het eindcijfer wordt bepaald door de score op het centraal schriftelijk. Deze eindtoets bestaat uit een leestoets van ongeveer elf teksten. Het is dus heel belangrijk om goed te kunnen lezen in het Engels. Radend lezen is een betere strategie dan spellend lezen. Een manier om meer grip te krijgen op de taal is door structuur te bieden in de zinsbouw, uitspraak, en spelling. Door een overzicht te geven van de belangrijkste verschillen, krijgen de leerlingen een extra `tool' in handen om Engels te leren. De moeilijkheden voor een leerling met dyslexie zijn daarmee niet weggenomen, maar het helpt wel bij het zich eigen maken van de taal. Een leerling met dyslexie zal toch altijd wat harder moeten werken voor een goed resultaat dan een leerling die geen dyslexie heeft. |